Jobs beproeving


Job

Jobs beproeving

downloadJob111 In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad. 2 Jobhad zeven zonen en drie dochters. 3 Hij bezat zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen en een groot aantal slaven en slavinnen. Hij was de aanzienlijkste man van het Oosten. 4 Zijn zonen hadden de gewoonte om de beurt een feest te geven, ieder in zijn eigen huis, en nodigden dan hun drie zusters uit om bij hen te komen eten en drinken. 5 Nadat elk van zijn zonen zo’n feest had gegeven, liet Job hen bij zich komen voor een reinigingsritueel. Hij stond dan ’s ochtends vroeg op om voor elk van hen een offer te brengen, want hij dacht bij zichzelf: Misschien hebben mijn kinderen wel gezondigd en God in hun hart vervloekt. Job deed dit telkens weer.

6 Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan bevond zich onder hen. 7 De HEER vroeg aanSatan: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ 8 De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad.’9 Satan antwoordde de HEER: ‘Zou Job werkelijk zonder reden zoveel ontzag voor God hebben? 10 U beschermt hem immers, evenals zijn gezin en alles wat hem toebehoort. U hebt het werk dat hij doet gezegend, zodat zijn bezit zich steeds meer uitbreidt. 11 Maar als u uw hand naar hem uitstrekt en aantast wat hem toebehoort, zal hij u ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.’ 12 Toen zei de HEER tegen Satan: ‘Goed, met alles wat van hem is mag je doen wat je wilt, maar raak Job zelf niet aan.’ Hierop vertrok Satan.

13 Toen Jobs zonen en dochters op een dag weer in het huis van hun oudste broer zaten te eten en te drinken, 14 kwam er een boodschapper bij Job en zei: ‘De runderen trokken de ploeg en de ezelinnen liepen vlakbij in de wei te grazen, 15 maar plotseling werden we overvallen door de Sabeeërs, die het vee roofden en de knechten met hun zwaarden doodden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 16 Nog voordat de boodschapper uitgesproken was, kwam er een volgende met het bericht: ‘Een verwoestende bliksem uit dehemel trof de schapen en geiten en de knechten, en het vuur verbrandde en verteerde allen. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 17 En ook hij was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met het bericht: ‘De Chaldeeën overvielen ons van drie kanten en roofden de kamelen, en ze doodden de knechten met hun zwaarden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 18 Ook deze boodschapper was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met het bericht: ‘Uw zonen en uw dochters zaten in het huis van hun oudste broer te eten en wijn te drinken. 19 Maar plotseling werd het huis getroffen door een hevige storm uit de woestijn, zodat de vier muren instortten, en uw kinderen onder het puin bedolven werden en de dood vonden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’20 Toen stond Job op, hij scheurde zijn kleren, schoor zijn hoofd kaal en wierp zich neer in het stof. 21 En hij zei: ‘Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen en naakt zal ik in haar schoot terugkeren. De HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen.’ 22 Ondanks alles zondigde Job niet en maakte hij God geen enkel verwijt.

21 Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan maakte bij hem zijn opwachting. 2 De HEERvroeg aan Satan: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ 3 De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad. Ja, hij is nog even onberispelijk als altijd, en jij hebt mij ertoe aangezet hem zonder reden te gronde te richten.’ 4 Hierop zei Satan: ‘Zijn leven is hem alles waard. Daarvoor geeft hij zijn hele bezit. 5 Maar als u uw hand naar hem uitstrekt en zijn lichaam aantast, zal hij u ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.’ 6 Toen zei de HEER tegen Satan: ‘Goed, doe met hem wat je wilt, maar spaar zijn leven.’ 7 Hierop vertrok Satan en overdekte Job van voetzool tot kruin met kwaadaardige zweren. 8 Job pakte een potscherf om zich te krabben, terwijl hij in het stof en het vuil zat. 9 Zijn vrouw zei tegen hem: ‘Waarom blijf je zo onberispelijk? Vervloek God toch en sterf.’ 10 Maar Job zei tegen haar: ‘Je woorden zijn de woorden van een dwaas. Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?’ Ondanks alles zondigde Job niet en sprak hij geen onvertogen woord.

11 Drie vrienden van Job, Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Sofar uit Naäma, hoorden van de rampspoed die hem had getroffen, en ze besloten hem op te zoeken. Onderweg ontmoetten ze elkaar, en samen gingen ze naar hem toe om hun medeleven te tonen en hem te troosten.12 Toen ze Job vanuit de verte zagen herkenden ze hem niet, en ze barstten uit in luid geweeklaag, ze scheurden hun kleren en wierpen stofomhoog over hun hoofd. 13 Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed.

Jobs klacht

31 Daarna opende Job zijn mond en vervloekte de dag van zijn geboorte. 2 Hij zei:

3 ‘Laat de dag dat ik geboren ben vergaan,

en ook de nacht die zei: “Een jongen is verwekt.”

4 Laat die dag een dag van duisternis worden,

laat God in de hemel er geen acht op slaan.

Laat die dag niet baden in het licht.

5 Laat het diepste donker hem omhullen,

een dichte wolk hem bedekken

en een zonsverduistering hem teisteren.

6 Laat het donker die nacht wegnemen,

zodat hij geen dag van het jaar vergezelt,

en geen plaats vindt in de reeks van maanden.

7 Laat die nacht onvruchtbaar worden –

een nacht waarin geen vreugdekreet opklinkt.

8 Laten zij die het licht wekken die dag vervloeken,

zij die het wagen om Leviatan te verstoren.

9 Zelfs de ochtendsterren zullen niet verschijnen,

die dag verwacht vergeefs de komst van het licht

en zal nooit de wimpers van het morgenrood zien.

10 Hij opende de deuren van mijn moeders buik,

hij hield het ongeluk niet voor mij verborgen.

11 Waarom ben ik niet in haar schoot gestorven,

niet gestikt toen ik ter wereld kwam!

12 Hadden knieën mij maar niet ontvangen

en borsten mij maar niet gezoogd!

13 Dan zou ik nu geborgen in de aarde liggen,

dan zou ik geen zorgen hebben, ik zou slapen,

14 omringd door koningen en raadsheren,

bouwers van paleizen, al vergaan tot puin,

15 tussen machtigen die goud bezaten

en die hun huis met zilver vulden.

16 Was ik maar als een misgeboorte weggestopt,

als een kind dat het licht nooit heeft gezien.

17 In het dodenrijk worden de goddelozen stil,

zij die uitgeput zijn, vinden daar hun rust.

18 Gevangenen worden niet meer opgejaagd,

de stem van de drijver horen ze niet meer.

19 Daar zijn hoog en laag verzameld

en is de slaaf vrij van zijn meester.

20 Waarom geeft God het licht aan ongelukkigen,

het leven aan verbitterden?

21 Zij wachten op de dood die uitblijft,

ze zoeken naar hem, meer dan naar schatten;

22 hun vreugde kent geen grenzen,

ze jubelen als ze hun graf gevonden hebben.

23 Waarom geeft God het licht aan hem

voor wie de weg verborgen blijft,

wie hij de weg verspert?

24 Ik heb geen ander voedsel dan verdriet,

mijn klachten stromen in een vloed van tranen.

25 Wat ik vreesde, komt nu over me,

wat mij angst aanjoeg, heeft me getroffen.

26 Ik vind geen vrede, vind geen kalmte,

mijn rust is weg – onrust bevangt mij.’

Take a line from a song that you love or connect with. Turn that line into the title of your post.

Bron: This Is Your Song

2 gedachtes over “Jobs beproeving

Give a good comment, write you up for the newsletter,Reblog one of my posts on your site and your site is listed in the Gravatar, click on the logo GRAVATAR below the site to see how. "Thanks Theo Herbots"